Cultureel monument uit Bentheimer zandsteen

Het Paleis op de Dam werd tussen 1648 en 1665 gebouwd als stadhuis, naar ontwerp van architect Jacob van Campen. 

Voor de vervanging van het bouwvallig geworden gotische stadhuis van Amsterdam waren verschillende ontwerpen ingediend. De Vrede van Münster in 1648 bracht zo’n euforie met zich mee dat het meest ambitieuze plan werd uitgevoerd. Het gebouw moest de rijkdom en het aanzien van de stad Amsterdam weerspiegelen. De bouw kostte 8,5 miljoen gulden, een gigantisch bedrag in die tijd.

De bij de bouw toegepaste Bentheimer steen, werd in blokken vervoerd en op de bouwplaats op maat gemaakt. Het vervoer was vanwege het zware gewicht niet eenvoudig en daarom werd de steen zo veel mogelijk per schip over de Vecht en verder vervoerd. De Vecht was van Nordhorn af -ongeveer 15 km van Bentheim – bevaarbaar voor kleine, speciaal daarvoor gebouwde schepen, de zompen. Op een dergelijke zomp ging dan ca. 3 m3 steen met een gewicht van 10.000 kg. In het topjaar 1646 voeren er 1.200 zompen in 6 maanden, wat neerkomt op 4.800 m3 steen.
In Zwolle werd de steen overgeladen in grotere schepen voor verder vervoer over de Zuiderzee naar Amsterdam.

Please wait while you are redirected...or Click Here if you do not want to wait.