Het einde van de Joden in Bad Bentheim
Bij de machtsovername door de Nazi’s in 1933 woonden er ca. 40 Joden in Bad Bentheim, voor het grootste deel oudere mensen. In de eerste vijf jaren van het Naziregime werd het leven van de Joden al steeds moeilijker, door discriminatie, beroepsverboden en uitsluitingen van verenigingen en scholen. De helft van de Joden was daarom al vertrokken naar het buitenland, toen in de nacht van 9 op 10 november 1938 de vlam in de pan sloeg: overal in Duitsland werden door de SA (de ‘knokploeg’ van de Nazi’s) synagogen in brand gestoken, Joodse bezittingen vernield en mensen mishandeld en vermoord. De politie en de brandweer hadden opdracht gekregen niet in te grijpen.
In die nacht in Bad Bentheim, marcheerde een groepje voornamelijk oudere, half dronken SA-mannen vanuit het centrum naar het als synagoge verbouwde huis in de Wilhelmstrasse. De deur werd ingetrapt, het interieur werd volledig vernield en op straat gesmeten. De enige reden dat het gebouw niet in brand werd gezet, was dat men de huizen ernaast niet wilde beschadigen. Vervolgens trok de groep naar het huis van Egon Neeter, de voorzitter van de Joodse gemeenschap. De familie Neeter woonde al sinds de 17e eeuw in Bentheim, en Egon had samen met zijn broer een kledingzaak in de Wilhelmstrasse. Hij had een arm verloren in de Eerste Wereldoorlog en als oorlogsinvalide het IJzeren Kruis gekregen. Met veel geschreeuw van zijn bed gelicht. Toen hij de SA mannen zag, herkende hij één van hen en riep: “Johann, jij kent me toch! Wat kom je doen? Je schulden betalen?”. Zonder pardon werd hij echter meegenomen en opgesloten op het politiebureau. De volgende dag moest hij een papier ondertekenen, waarmee het eigendom van het synagogengebouw zonder enige vergoeding aan de stad werd overgedragen.
Na deze gebeurtenis vluchtte hij naar Engeland en overleefde zo de oorlog. Vele andere Joden uit Bentheim hadden minder geluk: ze vluchtten naar Nederland, en vonden enige jaren later de dood in de vernietigingskampen.
Aan deze treurige gebeurtenissen herinnert nog een gedenksteen in de Synagogenstiege, en meer dan 20 ‘Stolpersteine’, overal in de stad: kleine bronzen plaatjes voor de huizen van de overleden Joden, met hun namen en geboorte- en sterfdatum.
Dit artikel komt van
© 2016 Bentheim.Info
www.bentheim.info
Please wait while you are redirected...or Click Here if you do not want to wait.