Een reisverslag uit de 17e eeuw
Cosimo de’Medici, telg uit een bankiersfamilie in Florence, behoorde tot de rijkste mannen in Europa. In oktober 1667 vertrok hij op 25 jarige leeftijd met een gevolg van 53 leden in 14 koetsen voor zijn (eerste) rondreis door Nederland. Zijn doel was om de Nederlandse kunst, cultuur, het zakenleven en de bestuursvorm te leren kennen, en daarvan te profiteren. Na ruim twee maanden verblijf in Nederland kwam het gezelschap op de terugweg naar Italïe vanuit Delden naar Bentheim en overnachtte daar op 18 februari 1668.
Kamerheer Filippo Corsini vermeldt in zijn reisverslag:
“Zaterdag 18 ging men na de mis en na het ontbijt over een zeer slechte, kapotte weg in de koetsen richting Bentheim; halverwege passeerde men een houten brug over de rivier de Dinkel, de grens tussen Overijssel en Westfalen. Men ging verder, maar vanwege alle stenen die vanaf de hellingen de weg op gerold waren, werd de rit steeds lastiger. Men passeerde het gehucht Gildehaus en tegen de avond werd het stadje Bentheim bereikt, gelegen op het uiteinde van een gebergte waar de graaf van Bentheim op de punt van een steile rots een veilige verblijfplaats heeft, geheel van steen en met ronde geschutstorens en kantelen.
Volgens de plaatselijke inwoners is deze graaf door verspilling van zijn vermogen tot grote armoede geraakt en verkoopt hij nu de stenen in zijn bergachtig gebied aan de Hollanders, die ze uitgraven voor de aanleg van straten en de bouw van hun huizen. Hij heeft een Hollandse vrouw getrouwd van lage komaf, bij wie hij twee zonen en twee dochters heeft en die, toen zij verklaarde van het protestantse naar het katholieke geloof over te stappen, door de keizer in de adelstand is verheven; de graaf en zijn onderdanen belijden zelf het protestantse geloof en gaan naar de kerk beneden in het stadje. Het heeft een redelijk grote bebouwde kom, zonder ordelijk aangelegde straten, hier en daar steil en moeilijk begaanbaar. De huizen tonen geen enkele charme, ze zijn gebouwd als hutten, met weinig comfort. Z.H. nam zijn intrek in een kleine herberg gedreven door een Fransman. Uit eerbied voor de hier heersende gewoonte het huis na iemands overlijden, in dit geval zijn moeder, voor een bepaalde tijd te verlaten, is genoemde graaf Z.H. niet komen begroeten. Bij de toegangsdeur aan de rotswand waren de wapenschilden van de overledene opgehangen, waar ze naar Hollands gebruik een jaar blijven. De graaf heeft vier raadsleden en een secretaris, en deze kwamen bij Z.H. hun opwachting maken. Er wonen weinig katholieken, en die komen tezamen in een kerk van het diocees van de bisschop van Münster, hier op de grens“.
De graaf van Bentheim en zijn Hollandse vrouw, die beschreven worden in het voorgaande, zijn graaf Ernst Wilhelm en Geertruida van Zelst. Later dat jaar zou Ernst Wilhelm inderdaad katholiek worden en de katholieke kerk in Bentheim laten bouwen. Geertruida weigerde echter katholiek te worden, wat tot een dramatische ontknoping zou leiden..
Dit artikel komt van
© 2016 Bentheim.Info
www.bentheim.info
Tags: Geschiedenis, Bad Bentheim, 17e eeuw, reisverslag
Please wait while you are redirected...or Click Here if you do not want to wait.