Zijn beelden staan overal in Twente, en ook in het grensgebied in Duitsland. Kleine, bronzen beelden van arme mensen: symbolen voor hard werken, armoede en onderdrukking.
Het beeld waar hij meest bekend mee is geworden, staat in Ootmarsum: ’t Sjalotje. Een sjalot is een kleine ui en de teelt van uien is waar Ootmarsum vroeger om bekend stond. Het kleine meisje probeert een reuzen-ui uit de grond te trekken, maar haar (Twentse) wortels zijn te sterk.
Andere beelden van Berend Seiger die in Ootmarsum en in Oldenzaal staan, hebben ook nadrukkelijk met de onderdrukte arbeidersklasse te maken, waarin Seiger zelf is opgegroeid. De ‘Fabrieksarbeider’, met zijn lunchpakket onder de arm op weg naar de fabriek, het wasvrouwtje aan de Molenbeek, het monument voor de Sinti in Oldenzaal.
Over de grens zijn de ‘Blaufӓrber’ in Schüttorf (eerbetoon aan de arbeiders in de textielindustrie) en natuurlijk de ‘Kuhlkerl’ in Bad Bentheim als eerbetoon aan de arbeiders in de steengroeves bekend.
De kunstenaar heeft zijn werkruimte aan het kanaal Almelo-Nordhorn, niet ver van Ootmarsum. Een atelier, een kleine expositieruimte en een volledig ingerichte keuken: meer is het niet, maar het bevat alles wat hij nodig is: een ‘hemelse plek’ volgens Berend.
Dat Berend Seiger kunstenaar zou worden lag niet voor de hand, want hij groeide in de jaren ’50 op in een echt arbeidersgezin in Oldenzaal. Iedereen werkte er in de textielfabrieken en toen hij zestien werd was er al een plek voor hem gereserveerd in de fabriek waar zijn vader werkte. De kleine Berend was echter creatief en al van jongs af aan te vinden in het atelier van Jan Kip, de Oldenzaalse kunstenaar bekend van het ‘Boeskoolmenneke’. De pastoor en de onderwijzer moesten er nog aan te pas komen om Berend uiteindelijk niet in de fabriek, maar bij een meubelmakerij aan het werk te krijgen, waar hij houtsnijwerk mocht maken. In de avonduren volgde hij een opleiding bij de kunstacademie. Zo begon een lange carrière als kunstenaar, met vele ups en downs.
De laatste jaren hebben ziektes hun sporen achter gelaten in het lichaam van Berend Seiger, maar zijn blik verraad een levendige geest. Zodra hij door heeft waar ik woon en na een paar ‘jonge klaren’, komen in smeuïg Twents de verhalen over Duitsland: mooie verhalen, van goede vrienden net over de grens. Van zijn jonge jaren, als dienstplichtig soldaat gelegerd op een Duitse NAVO-basis. Daar moest hij met zijn maten met de schop een enorm gat graven waar een lanceerinrichting voor luchtafweerraketten in zou worden geplaatst. Met de schop, omdat er nog veel oude granaten uit de Tweede Wereldoorlog in de grond zaten, waarvan er één ontploft was bij een eerdere graafpoging met een machine. Dat was hard werken, weinig verdienen en een strenge discipline. “We waren blij als we een granaat vonden, want dat betekende voor ons een vrije dag, totdat de explosievenjongens hun werk gedaan hadden”.
De commandant was een Amerikaanse officier met dictatoriale neigingen. “Daar heb ik een levenslange afkeer van Amerikanen aan over gehouden. Kijk nu eens naar die Trump, wat een volk is dat..”. Het contrast tussen het werk van de soldaten en het luxueuze leven van de officieren kon niet groter zijn. “Wij verdienden als Nederlandse dienstplichtigen zo weinig, dat we niet welkom waren in de Duitse kroegen. Uiteindelijk kwamen we terecht op een naburig zigeunerkamp, waar we liefdevol werden opgevangen en veel vrienden maakten”. Dat bracht de jonge Berend op een idee: toen er weer eens een feest voor de officieren werd georganiseerd, maakte hij eigenhandig een prachtige uitnodiging, inclusief een echt lijkende kopie van de handtekening van de kampcommandant. Die uitnodigingen deelde hij uit aan zijn vrienden in het zigeunerkamp. Toen die met een grote groep verschenen in de officiersmess, zorgde dat voor veel opschudding, een woede-aanval van de commandant en uiteindelijk een krijgsraad voor Berend. “Maar gelachen hebben we wel”.
Dan over het beeld dat Berend maakte in opdracht van de stad Bad Bentheim. Het eerste ontwerp staat nog steeds in zijn expositieruimte: twee grote adelaars die waken over het kasteel. Maar de toenmalige burgemeester en de vorst van Bentheim besloten dat een beeld van de arbeiders in de steengroeves beter passend zou zijn. Een bescheiden ‘Kuhlkerl’, met het hoofd naar beneden, was de suggestie van de vorst. Dat stuitte de anarchistische Seiger tegen de borst. “Als het dan toch een beeld van een arbeider moet zijn, dan één die vol trots naar boven kijkt, naar het kasteel. Alsof hij wil zeggen: dat hebben wij toch maar mooi gebouwd!”. En zo geschiede. Een oude buurman van Seiger stond model en werd vereeuwigd met zijn duimen achter zijn bretels. Sinds 1969 staat hij op de ‘Herrenberg’ in Bad Bentheim en is het symbool van de stad geworden.
Dit artikel komt van
© 2018 Bentheim.Info
www.bentheim.info
Tags: Geschiedenis, steengroeve, Bad Bentheim